Rijswijkse bijstandstrekker beter af dan Jan Modaal

“Werken moet lonen. Voor mensen in een uitkeringssituatie is het belangrijk dat zij er financieel op vooruit gaan als zij een baan vinden. Het armoedebeleid moet daarom een springplank naar werk zijn. Helaas lijkt het tegenovergestelde waar. Het armoedebeleid werkt de armoedeval in de hand, zo blijkt uit een simpele rekensom”, zegt Laurens de Keijzer van de Fractie van der Horst in de gemeenteraad.

Hij is zelf gaan rekenen met een fictief gezin in de bijstand. Een getrouwd stel met twee kinderen van 12 en 14 jaar en een hond. Zij wonen in een gesubsidieerde huurwoning met een huur van € 600. Per jaar ontvangen zij € 27.340,83 aan bijstand, huur/zorgtoeslagen, kindertoeslag en PGB. Ook maken zij aanspraak op Rijswijkse regelingen zoals een individuele inkomenstoeslag, bijzondere bijstand, de ooievaarspas, tegemoetkomingen en kwijtscheldingen voor ongeveer € 5.900. Het wettelijk minimuminkomen is €18.612 per jaar. Dit is aanzienlijk lager dan het inkomen van het bovenstaande fictieve gezin.

Laurens de Keijzer vraagt het College welke mogelijkheden Rijswijk heeft zodat werken gaat lonen. Oftewel, zodat mensen in een uitkeringssituatie erop vooruit gaan als zij een baan vinden? “Het modale inkomen is door het CPB vastgesteld op €37.000 bruto per jaar. Dit is netto ongeveer €27.200. Dit is minder dan het fictieve gezin in de bijstand”. Hij vraagt zich ook af of het klopt dat een gezin met een modaal inkomen niet in aanmerking komt voor een gesubsidieerde huurwoning, Rijkstoeslagen en de vele Rijswijkse tegemoetkomingen?

Laurens:  “Wat is het oordeel van de wethouder over het Rijswijkse armoedebeleid in relatie tot armoedeval?”