Vorige jaar weigerde de gemeente Rijswijk de aanvraag voor een exploitatievergunning en een Drank- en Horecawetvergunning voor de sportkantine van Haaglandia. Na deze weigering vroeg Haaglandia bij een voorlopige voorziening aan. Hetgeen de voorzieningenrechter deed. Ondanks deze toewijzing handhaafde de gemeente de eerdere weigering. Hiertegen stelde Haaglandia een beroep in waar de rechter nu uitspraak op deed en Haaglandia in het gelijk stelde De rechtbank is van oordeel dat in het kader van voornoemde belangenafweging gewicht dient te worden toegekend aan het feit dat de vergunningen zijn aangevraagd ten behoeve van de exploitatie van een sportkantine en niet voor een op zichzelf staande horecaonderneming. Ook is de rechtbank van oordeel dat de Gemeente Rijswijk in haar belangenafweging binnen het door haar gestelde algemeen maatschappelijk belang onvoldoende het maatschappelijk belang dat Haaglandia heeft voor haar leden heeft meegewogen.
De Rechtbank oordeelt dan ook dat de Gemeente Rijswijk in redelijkheid bij afweging van de betrokken belangen niet kon beslissen om de vergunningen ten behoeve van de sportkantine te weigeren. Hiermee is het hoger beroep van Haaglandia gegrond en dient de eerdere weigering van de Gemeente Rijswijk te worden vernietigd.
Door deze uitspraak van de rechtbank wordt Haaglandia voor de 2e keer in het gelijk gesteld tegen een genomen beslissing van de Gemeente Rijswijk.
(Bron: Het Haags Amateurvoetbal)