Klooster Nazareth stond in wijk Leeuwendaal

Rijswijk heeft een unieke geschiedenis. In de Steentijd woonden er al mensen bij Ypenburg. Daarna kwamen de Romeinen met hun legers, weer later volgden de Hoeken en Kabeljauwen. Prins Maurits van Oranje liet in het dorp een paardenstal bouwen en had er een minnares. In de wijk Leeuwendaal stond het klooster Nazareth met 60 nonnen. Rijswijk heeft een unieke geschiedenis. In de Steentijd woonden er al mensen bij Ypenburg. Daarna kwamen de Romeinen met hun legers, weer later volgden de Hoeken en Kabeljauwen. Prins Maurits van Oranje liet in het dorp een paardenstal bouwen en had er een minnares. In de wijk Leeuwendaal stond het klooster Nazareth met 60 nonnen.
In 1466 krijgen de Vlaardingse zusters van St.Cecilia toestemming van Philips van Bourgondië om naar Rijswijk te verhuizen omdat zij door vochtigheid in Vlaardingen last hebben van reumatiek. In Rijswijk stichten zij het Onze Lieve Vrouwen klooster Nazareth. Om de kosten van 20 Hollandse ponden te kunnen betalen zongen ze elke week bij de mis. Het klooster had ook een kerk met een klok en een altaar en een begraafplaats.

Al in 1558 werd het klooster Nazareth verlaten door de dreiging van de godsdiensttwisten. Karel V, keizer van Europa wilde zijn rijk rooms-katholiek houden. In de Nederlanden woonden ook protestanten die in het geheim bij elkaar in de open lucht. Rijswijkse protestanten hielden zulke ‘hagenpreken’ bij de Hoornbrug. De religieuze onderdrukking liep in 1566 uit op een beeldenstorm. De beelden in de Oude en Nieuwe Kerk in Delft moesten eraan geloven. Ook het Rijswijkse klooster Nazareth werd deels in puin geslagen.

In 1616 komt Leeuwendaal weer in beeld. Er wordt gesproken over een “hofstede genaemt Lewendael”. De naam van de wijk “Leeuwendaal” is een verbastering van de achternaam van Lodewijk van Leeffdael, een Vlaamse edelman die in 1492 zo’n 8.5 hectare grond in eeuwig erfpacht geeft aan het nonnenklooster Onze Lieve Vrouwe van Nazareth.
Lewendael was hofstede, een grote boerderij. Pas aan het einde van de 17e eeuw is er sprake van een ”huis met zaal, salon, keuken, kelderkamer, wijnkelder en bierkeldertje en op de bovenverdieping diverse slaapkamers”. Bovendien is er een paardenstal, kortom hier is dan sprake van een landhuis. In de loop van de tijd wordt het buiten uitgebreid met tuinen, boomgaarden, moestuinen en landerijen.

Het complex kende vele eigenaren: in de recente geschiedenis is vooral de familie Koechlin interessant, die het landgoed in eigendom had tussen 1877 en 1921. Josué Emile Koechlin was een van oorsprong Duits industrieel, die trouwde met de Nederlandse Wijnanda Nicola, dochter van een vermogend bakkersgeslacht (Lensvelt-Nicola). Koechlin was directeur van de “Nicola Koechlin & Co Stoommeelfabriek”, welke aan de Voorburgse kant van de Trekvliet stond, tegenover Cromvliet. Al in 1902 werd de stroomlevering door de fabriek verzorgd en zo werd Leeuwendaal het eerste huis in Rijswijk, dat aangesloten was op het elektriciteitsnet. De huidige Leeuwendaallaan was de oprijlaan van het landhuis. In 1901 verkocht

Koechlin grond van zijn landgoed voor de aanleg van de nieuwe wijk Leeuwendaal: de “Bouwgrondmaatschappij Leeuwendaal” is hiervoor waarschijnlijk speciaal opgericht. In 1903 wordt de eerste villa aan de Koninginnelaan 1 opgeleverd. In 1912 overleed Koechlin, zijn weduwe blijft er wonen tot 1921. In dat jaar wordt het pand — na de aanleg van de wijk gereduceerd tot “huis met tuin”– overgenomen door de familie Van der Ven, die er tot 1943 heeft gewoond. Tijdens en na de oorlog treedt het verval in, waarna het in 1950 wordt afgebroken en er de huidige flat met 21 appartementen voor in de plaats komt. Toen deze buitenplaats werd afgebroken, ontdekte men hier de fundamenten van het oude klooster Nazareth.